Leukemie: voor, tijdens en na de behandelingen

Patiënt, naasten en de stamceldonor aan het woord
haar na kanker
14 februari 2013

Haargroei na kanker

haar na kanker“Het haar wil daar maar niet goed groeien hé?!” Zegt de vrolijke kapster tegen mij terwijl ze flink met haar schaar in de weer is. Ze wijst naar de “hammetjes” op mijn voorhoofd. Ik roep vrolijk dat mijn broer dat ook heeft en dat er daarom bij mij geen haar wil groeien. Ze lacht luid met me mee en hangt een verhaal op over mannelijke en vrouwelijke hormonen, en dat broers en zussen toch heel verschillend kunnen zijn qua haardos. Dan vertel ik haar dat ik in de afgelopen anderhalf jaar steeds meer op hem ben gaan lijken. Dat we eerst een verschillende bloedgroep hadden. Maar dat in ondertussen dezelfde bloedgroep als hem heb gekregen en dus… zal ik nu ook wel aan zijn “hammetjes” moeten geloven.

Ze knipt nog steeds en ondertussen vraag ik haar mijn voorste lok niet teveel uit te dunnen want dan wordt die inham zo zichtbaar. En tussen ons gezegd en gezwegen: ze knipte al twee keer eerder die inham zo bloot dat ik iedere dag met haarlak in de weer moest om die inham te bedekken. Dat zeg je niet tegen de kapster… je hoopt alleen dat ze het nu niet weer zal doen.

“Hoe bedoel je dat van die bloedgroep, dat kan toch niet?” vraagt ze. En dan vertel ik haar dat ik stamcellen via een transplantatie van mijn broer ontving. “Wauw!! Wat goed, zo’n broer” roept ze. “Ja, écht wel!” zeg ik, en die “hammen”… daar kan ik goed mee leven. Al had ik geen haar meer gekregen… daar had ik ook goed mee kunnen leven.

Ik ken een meisje die sinds vorig jaar een pruik draagt. Ze is zo mooi als een prinses. Dat was ze al zonder pruik want ze heeft een heel mooi gezichtje. Maar nu, met haar mooie haar, geniet ze intens van haar kind-zijn en het leven.

Het viel mij mee dat ik niet meer moeite had met het kaal worden door de chemo’s. Dat had ik niet van mezelf gedacht. Sommige medepatiënten werden daar wel heel verdrietig van. Ik zei tegen mezelf: Dit hoort erbij! En het komt terug! En zo was het ook. Wat hielp was dat je tijdens de behandeling op de afdeling bent waar iedereen kaal is en mutsjes draagt.

De verpleegkundigen voorspelden dat het eerste haar na de chemo pluizig en fijn zou zijn. Dat haar zou je na een maand of twee weer af moeten scheren en daarna zou je volle haardos terugkeren. Om mij heen zag ik ook veel hoofden met wat pluishaar erop. Ik weet niet wat er anders ging bij mij maar ik kreeg gelijk dikke haren. Een volle rechtsdraaiende kruin met krullen en hammen. Dat rechtsdraaiende is nog steeds zo. En best vervelend ook. Er moet ’s morgens toch heel wat haar naar links gewerkt worden voordat het zit zoals het zit. En tja, die lok wil maar niet groeien…

Nou ja, dat is in het leven dan ook écht niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat ik nog mág leven. Dat de Heer de mogelijkheid van transplantatie heeft geven en dat het werkt tot nu toe. Daar zijn we dankbaar voor! Aanstaande dinsdag moet ik weer naar het Radboud in Nijmegen. We hopen en bidden dat de leuco’s zijn gestegen zodat ik weerbaarder ben wanneer ik de wereld in ga.

2 Responses

  1. Jeanet

    Hé lieverd, wat weer en mooi verhaal.
    Rechtsdraaiende kruinen, krullen en hammetjes…. het is de buitenkant. Die overigens prachtig is….. je bent een mooi mens!
    We bidden voor jou voor a.s. dinsdag. We hopen ook zo dat de leuco’s inderdaad flink gestegen zijn.
    Wat zou dat heerlijk zijn….
    Ik kom gauw weer lekker een bakje thee bij je doen… met chocola mmmmm.

    Dikke knuffel

  2. Ben het helemaal met je eens!!
    Dat het haar nog niet overal zit is niet belangrijk,
    Maar het belangrijkste is, en dat zeg jezelf, dat je mag
    leven!!
    Wát! een ZEGEN van Onze Hemelse Vader!!
    Én Zijn ZEGEN keert nooit leeg terug. Maar wel in Zijn Volheid!
    Wat een héérlijke getuigenis!

    In Christus verbonden,

    Jack