Leukemie: voor, tijdens en na de behandelingen

Patiënt, naasten en de stamceldonor aan het woord
10 november 2011

Prikgriep

Zou het de prikgriep zijn? Het leek erop dat Carolien haar loopneus ging inleveren, maar vandaag was ‘ie er weer, uitgeslapen en actief. Behalve die neus heeft ze last van koude rillingen en kunnen zelfs flywhoppers haar niet meer echt warm krijgen in bed. Koorts heeft ze niet, maar prettig is het allesbehalve.

Als het de prikgriep is, heeft ze die maandag opgelopen. Dat is het mooie van deze griep: je hoeft je niet af te vragen van wie je het hebt of wanneer je er deelgenoot van werd. Die informatie is kant en klaar beschikbaar. Stel dat het inderdaad de prikgriep is, dan heeft Carolien het vanaf afgelopen maandag 16:32 uur, opgelopen via de assistente van de huisarts. Een overigens erg aardige en geïnteresseerde vrouw, die de prikgriep mild toedient. Ik kreeg mijn versie 5 minuten later dan Carolien en hoefde niet eens te piepen – de assistente is dus een echter prikgriepkunstenaar.

Kaken op elkaar
We hebben ons aandeel martelingen deze week wel gehad. Ik beleefde een paar uren eerder, op dezelfde maandag mijn debuut bij de kaakchirurg. Eén van mijn wortelpunten wilde een wellnessbehandeling; de chirurg vond ook dat het er tijd voor werd. Met een frons zat hij naar mijn eerder gefotografeerde tandwerk te staren en mompelde me toe dat ik misschien beter mijn kies in kwestie vaarwel moest zeggen, inplaats van alleen een apexresectie te ondergaan. Tot dat moment was ik wonderlijk rustig geweest.

Al eerder vertelde ik dat ik een deel van mijn jonge jaren in Zuid Afrika heb doorgebracht. Daar kennen ze ook de kunst van de tandheelkunde. Samen met mijn zussen mocht ik met enige regelmaat gaan zitten bibberen op een houten bankje bij een schooltandarts die allang met pensioen had moeten zijn. Tenminste, ik herinner me een griezelige instelling en dito artspersoon, maar heb wellicht alleen de mooie dingen onthouden. De man had een voorliefde om mij van mijn tanden af te helpen en nadat hij één keer een poging had gedaan om te boren, deelde ik zijn voorkeur volledig. Met verdoving doorstond ik liever een extractie dan excavatie.

De kaakchirurg van maandag veranderde voor mijn ogen plots in die gerimpelde Zuid Afrikaanse tandarts. Hij besloot dat ik misschien te weinig tijd kreeg om over zijn voorstel na te denken en begon met plan A. Dan konden we altijd nog halverwege voor plan B besluiten, waarbij ik een deel van mijn gebit ging inleveren. Beide plannen voorzagen in een verdoving, waarna ik min of meer geblinddoekt en ben een kwartiertje door elkaar gerammeld werd. Onderwijl kreeg ik allerlei adviezen over hoe ik moest poetsen, wat ik moest doen als het boeltje gaat ontsteken enzovoorts. O ja, als jij straks naar de kaakchirurg moet, kan je het voorgaande maar beter niet lezen.

Achteraf is het allemaal nog niet eens zo heel erg gebleken. Het is bij plan A gebleven. Mijn kaak is wat dik geworden en de boel trekt van binnen, maar veel erger dan een flinke blaar in je mond pakt het tot nu toe niet uit. De buurvrouw herkent me nog, mijn collega´s verstaan me en sloven zich uit om me niet aan het lachen te maken. Want dat is wel akelig, evenals Brinta in de ochtend.

Voelen
Vergeleken met de kaakmeneer was de prik van de assistente natuurlijk een niemendalletje. Carolien beweerde er achteraf wel iets van te voelen, maar ik kon haar dat niet nazeggen. Nu – een paar dagen later – lijkt zij er vervelender aan toe dan ik. En toch blijft ze mijn vrolijke Carolien, nog even strijdbaar als het hele afgelopen jaar.

Dat betekent niet dat het allemaal vanzelf gaat. Vanavond nog vertelde ze dat alles anders voelt dan voorheen: het liggen in bed, staan onder de douche, de temperatuur … het voelt letterlijk anders. Over haar spierpijn hoor je haar niet meer – alsof het er nu vanzelf bij hoort. Haar haar is dunner geworden en haar altijd mooie lange wimpers zijn ingeleverd. Dat voelt nu vanzelfsprekend heel anders dan toen haar haar vanwege de chemo uitviel. Toch houdt ze de moed erin: “dat komt wel weer”, zegt ze hoopvol en om de één of andere reden geloof ik het direct.

Duwen
Een steuntje in de rug: ze verdient het. Ik zou willen dat er wat harder werd geduwd, of beter: dat het eruit ziet dat het sneller gaat. Niet omdat ik het idee heb dat Carolien het niet vol zou kunnen houden, maar omdat ik het haar zo ontzettend gun weer wat op te kunnen pakken waar ze voorheen zo van kon genieten. We zullen geduld hebben, samen, in de wetenschap dat het duwtje in de rug er wel degelijk is.

Voor wie met ons meebidt:
– dank voor het duwtje in de rug dat Carolien en iedereen die zich maar wil laten duwen, dat van onze God krijgt;
– dank voor de aandacht via kaarten en mail die nog steeds aan ons gegeven wordt – hoe lang nu al?
– dank daarom ook voor jezelf: jij, als iemand die ook een duwtje in de rug geeft (wij danken daar in ieder geval zeker voor);
– bid dat Carolien nieuwe kracht krijgt, goed voor een nieuw leven dat misschien anders is, maar past in Gods plan;
– bid dat haar haar weer goed gaat groeien – ja, dat is toch wel iets helemaal voor haar.

Uit met brokjes na
Twee bruine ogen kijken mij verwachtingsvol aan en zeggen zonder woorden: “Is het verhaaltje al uit? Want ik wil nu ook wel uit!” Onze dropneus begint zich bejaard te gedragen, maar hangt nog sterk aan haar vaste patronen. Ik vraag me weleens af wat de reden is waarom ze ’s avonds nog zo graag uit gaat. Is het omdat ze toch echt moet plassen, of gaat het meer om het zoekspelletje naar brokjes – een leuke afsluiting van de dag. De bruine ogen spreken weer: “Stop nu maar, die mensen interesseert het allang niet meer en ik moet echt plassen, of … ” – dreigend spitsen zich twee oren – “… moet ik dat op een andere manier laten zien?”. Oei, we gaan snel.