Leukemie: voor, tijdens en na de behandelingen

Patiënt, naasten en de stamceldonor aan het woord
23 maart 2011

Op bezoek

Eelco heeft Carolien vanavond volledig aan ons toevertrouwd. Zelf is hij thuis gebleven. Realiseer jij je wel hoeveel kilometers Eelco per dag rijdt? Eerst naar zijn werk, dertig kilometer de verkeerde kant op, en dertig kilometer terug, wel de goede kant op. Daarna de reis naar Groningen, lang maar wel héél erg de goede kant op. En weer terug, zolang Carolien er niet naast zit, héél erg de verkeerde kant op. Hij begint de kilometers zelfs in pepermuntjes uit te drukken. Dat vind ik niet helemaal normaal, dus maak ik me zorgen om hem. Tijd om hem eens wat rust te gunnen. Vanavond hebben we een vrije avond voor Eelco ingelast. We broeden op een methode om ook een vrije avond voor Carolien in te lassen, maar tot op heden hebben we nog niets bedacht. Tips zijn welkom.
Carolien zit druk te skypen met Eelco als wij bij haar komen. Carolien rukt de koptelefoon van haar hoofd om Willem te omhelzen. Eelco zit doodstil op het beeldscherm toe te kijken. ‘Doet Eelco het wel?’, vraag ik en ik zwaai een beetje onnozel naar hem. En ja, het beeld begint te bewegen. Hij doet het nog. Ik zie dat hij mij iets probeert duidelijk te maken, maar de kunst van het liplezen beheers ik nog niet. Terwijl Carolien en Willem nog druk aan het begroeten zijn, zet ik Eelco op mijn hoofd. Het lukt Eelco niet om de enthousiaste geluiden van Carolien te overstemmen. Ik oefen dus nog even door met liplezen. Dan is het tijd voor mijn begroeting. Achteloos smijt ook ik Eelco op Carolien haar bed en omhels Carolien. Opeens ben ik me weer bewust van de cyber-aanwezigheid van Eelco en zet schuldbewust de koptelefoon op Carolien haar hoofd. Ik gebaar dat ze maar even afscheid van elkaar moeten nemen. Het is nu kwality-time voor de donor in spé en zijn vrouw. Carolien ziet er goed uit. Beter dan de laatste keer dat we haar zagen. Carolien ervaart dat niet zo. Ze heeft een rotdag achter de rug. Zelf drukt ze dat nog iets krachtiger uit, maar wil ik dat woord opschrijven, dan denk ik dat de computer spontaan een langgerekte pieiep laat horen.
Een bezoek aan Carolien is per definitie niet saai. Carolien heeft verhalen genoeg en vertelt honderd uit. Ze laat ons ook graag alles lijfelijk meebeleven. ‘Kijk ik heb al weer wat donshaar, voel maar.’ Floep, de muts is al af, ze pakt mijn hand en strijkt daarmee over haar hoofd. Dat voelt wel lekker donzig inderdaad. ‘En kijk, hier heb ik een dikke bobbel van de ontsteking veroorzaakt door het infuus.’ En weer pakt ze mijn hand om me te laten voelen wat zij ervaart. ‘Zie je trouwens wel dat het randje blauw van mijn mutsje weer terug komt in het randje van dit bloemetje op mijn t-shirt?’ Ik had het al gezien. Ze is een modebewuste patiënte. Heerlijk zo. Even lekker teuten. Even ervaren wat Carolien ervaart. De verpleging heeft dat ‘ervaren wat de patiënt ervaart’, geïnspireerd door Carolien, ook ingevoerd. Een verpleegkundige komt kordaat de kamer binnen gesteveld en roept met een strenge stem: ’Allemaal de thermometer onder de arm!’. Willem, ook helemaal opgaand in zijn nieuwe status,  antwoordt  verongelijkt: ‘Maar dan moet je mij wel een thermometer geven!’ De verpleegkundige valt even uit haar rol en schiet in de lach. ‘Nee, bezoek hoeft niet te temperaturen natuurlijk.’ Heerlijk, dit soort momenten. We koesteren ze.