Leukemie: voor, tijdens en na de behandelingen

Patiënt, naasten en de stamceldonor aan het woord
T-cel bij wijze van spreken
05 november 2013

Over een vechtende T-cel en een lieve graft

T-cel bij wijze van sprekenWe bevonden ons op de contactdag van de Stichting Contactgroep Stamceltransplantaties (SCT, binnenkort: Hematon). Deze club richt zich vooral op (ex-)kankerpatiënten die een stamceltransplantatie hebben gehad of nog krijgen. De eerste spreker was Dr. Michel Schaap, die erg treffend wist te vertellen waar het in die transplantatie allemaal om gaat: een vechtende T-cel, samen met andere T-cellen als een groep soldaatjes, zoals hij ze noemt. Het beeld dat ik al op 25 februari 2011 schetste, van een linie soldaten die klaarstaat voor de strijd, sprong gelijk weer bij mij naar boven.

In het betoog van dokter Schaap, als hematoloog werkzaam in het UMC Radboud te Nijmegen, ging het behalve over wat stamceltransplantatie is, ook over de nieuwe ontwikkelingen. In eerste instantie hadden we de indruk alles al te weten: gezonde (stam)cellen van de donor (de graft), vervangen de zieke exemplaren van de patiënt (de host) en vechten bovendien een potje tegen eventueel foute leukemiecellen die ondanks hevige chemo toch nog opduiken – zo onderdrukt men de leukemie. Vervelend neven-effect is de Graft-versus-Host ziekte die erbij ontstaat: daarbij vechten diezelfde cellen ook gezond weefsel van de host aan. Je hebt een beetje GvH nodig, maar hoopt altijd dat het beperkt blijft.

De vechtende cellen hebben nu een naam: T-cel. Die naam hadden ze al, natuurlijk, maar zo diep was ik er niet eerder in gedoken. Iedereen heeft T-cellen, jij ook, zelfs wanneer je alleen koffie of bier drinkt. Het blijkt dat de vechtjassen van de graft ook kunnen verworden tot dictator enerzijds of slaapsok anderzijds. Ze kunnen allesoverheersend worden, waarbij de host in het ergste geval overlijdt. Maar ze kunnen na een poosje ook in slaap vallen – dat hoort bij T-cellen. Ze hoeven eigenlijk alleen wakker te zijn, als er iets aan de hand is. Maar in een (ex-)leukemie-patiënt is altijd iets aan de hand, ook wanneer de T-cellen het niet in de gaten lijken te hebben. Vallen die gasten in slaap, dan zou de leukemie kunnen terugkomen.

We hielden eigenlijk geen rekening meer met een terugkerende leukemie. We weten ook niet of dit een reële kans is bij Carolien: inmiddels is ze 2,5 jaar na de transplantatie en volgens haar specialist heeft hij in situaties als die van Carolien nog nooit een recidive gezien. Maar ja, luister een poosje naar enge verhalen en je begint overal jeuk te voelen. Eerder had een andere arts al eens gezegd dat als de leukemie zou terugkomen, je kansen verkeken waren. Twee of drie weken gaf hij Carolien dan. En helaas hebben we dit bevestigd gezien in een aantal lotgenoten die inmiddels zijn overleden.

Inmiddels lijkt de medische wetenschap een stapje verder te zijn geholpen. Ze hebben middelen in handen gekregen om aan troepenversterking te doen: dan moet de donor weer opgetrommeld worden – dezelfde als die eerder zijn stamcellen beschikbaar stelde. Dat betekent dan wel dat die persoon nog vrolijk op de aardbol moet rondhuppelen. En dus hebben we het er al over gehad hoe we Willem, Caroliens graft, in de watten zullen gaan leggen. Waar houdt hij ook alweer van? Hoe vaak rijdt hij over een gevaarlijk kruispunt en vooral … eet hij wel gezond?

We zullen ons toch maar niet teveel met hem gaan bemoeien. Een T-cel heeft namelijk ook nog een andere eigenschap. Hij komt uit de fabriek van Schepper & Co, die vast en zeker ook de wetenschap het inzicht heeft gegeven dat het om die T-cellen draait. Er is meer dan een donor nodig om het ingewikkelde proces van bloedaanmaak in een mensenlichaam te activeren. Dáár vertrouwen we op: de Schepper laat zijn T-cel niet in de steek, evenmin als Hij Carolien alleen laat. Met dat in ons achterhoofd gaan we het leven van Willem maar niet moeilijk maken. Maar we hebben wel een boodschap voor hem.

Lieve, lieve graft, leef gezond en voorzichtig. Kijk goed uit op T-splitsingen.
Misschien mag je nog eens een leven redden van iemand. Daar ben je goed in, is al gebleken.